Op huyden den 21e octob[er] a[nn]o XVIc negen en
tachtich comp[areer]de etc.
Juff[rouw]e Clementia van Ewijck wed[uw]e van den
h[ee]re Reijnier van der Schellingh mij not[ari]s
bekent, als gemachtigde van s[eigneu]r Jacobus van der
Schellingh haeren uytlandigen soon volgens proc[urati]e
voor mij not[ari]s en seeckere getuygen op den 3e juny
1686 alhier binnen Utrecht gepasseert, onder anderen
continerende de clausule van substitutie, in
crachte van de welcke sij comp[ara]nte bij desen
verclaerde in omnibus ad lites te substitueren
en constitueren Paulus van Liender procu[reur]
voor den Ed[ele] Gerechte deser stadt, beloven[de]
de rato onder v[er]bant en submissie als nae rechte,
v[er]soeckende hiervan acte die dese is. Aldus gedaen
en gepass[eer]t binnen Utrecht ten overstaen van Willem
van Dijck deurw[aerde]r van den voorsz[eyde] Hove ende
Adrianus van Runnenb[urch] getuygen hier toe v[er]socht.
[getekend:
Clementia van Ewijck
W:v:Dijck / 1689
A v Runnenburch
A Versteech / 1689 not[ari]s]
linksboven:
dese op een segel van
8 st[uyver]s ges[egel]d en[de] uytgegeven
den 25/10 89
Chris Woerden
zei op dinsdag 30 april 2024 - 11:11